De energietransitie versnelt, maar kapitaal vormt voorlopig de bottleneck

Het is geen populaire stelling, maar het gaat momenteel behoorlijk goed met de energietransitie. Bij de organisatie waar ik werkzaam ben, Nationaal Groenfonds, zien we een doorsnede van de markt en van het aantal aangeboden, goed gestructureerde duurzame energieprojecten. De omvang hiervan stijgt behoorlijk. Dat komt onder andere door een geleidelijke professionalisering van de markt. Succesvolle initiatiefnemers rollen hun projecten op snel groeiende schaal uit en anderen leren van hun succes.

Daarnaast heeft Nederland met de Subsidieregeling Duurzame Energie+ (SDE+) een waardevolle troef in handen: een subsidieregeling waar in de praktijk goed mee gewerkt kan worden. Er is duidelijk geleerd van eerdere, meer problematische regelingen. Diezelfde SDE is ook een uitstekende tool om de status van de energietransitie te meten. Uit cijfers van het CBS blijkt ook dat er een flinke stijging zichtbaar is van het aantal te realiseren, duurzame energieprojecten:

Veel investering nodig

Deze positieve ontwikkelingen brengen echter ook nieuwe uitdagingen met zich mee. Om al die energieprojecten te realiseren, zijn er namelijk enorme kapitaalinvesteringen nodig. Een snelle rekensom leert dat alleen al voor de uitrol van de beoogde SDE-projecten over 2016 (€9 mrd) ongeveer een gelijk bedrag aan kapitaalinvestering nodig is. Die financieringsbehoefte stijgt ook nog eens snel. Hoe gaan we dat met z’n allen financieren?

Een extra uitdaging hierbij is dat de projecten, ondanks de SDE-subsidies, slechts bescheiden renderen. Daardoor mag die financiering ook niet veel kosten. Het is een hele klus om geld aan te trekken als je investeerders maar bescheiden rendement kunt bieden. Gelukkig biedt de SDE hier uitkomst; door de SDE-subsidie vermindert het marktrisico en daardoor zijn banken doorgaans bereid om een aanzienlijk deel – variërend tussen de 60% en 90% – van de benodigde investering als lening te verstrekken. Deze bankleningen zijn bovendien relatief goedkoop omdat de rentestand momenteel laag is.

Risicodragend kapitaal de bottleneck

De banken stellen dus als eis voor hun projectfinanciering dat er 10-40% (gemiddeld een kwart) van de benodigde investering als risicodragend kapitaal wordt ingebracht. Alleen al voor de SDE-projecten over 2016 (waarvoor globaal €9 mrd geïnvesteerd moest worden) betekent dit dat er €2,25 mrd aan risicodragend kapitaal gevonden moet worden.

De initiatiefnemers van de energieprojecten zijn overwegend kleine, bevlogen ondernemers; zij hebben de drive, kennis en ervaring die nodig is om energieprojecten te organiseren. Maar ze hebben ook maar heel beperkt kapitaal voorhanden. Daar komt nog eens bij dat dit kapitaal langdurig (vaak 15 jaar of langer) in het project moet worden vastgezet én dat de ontwikkelkosten van een project moeten worden meegefinancierd. Daarmee ontstaat een enorme en snel groeiende ‘kapitaalklem’. Deze ontwikkelaars kunnen hun projecten dus alleen maar uitrollen wanneer ze het benodigde kapitaal kunnen vinden. De behoefte daaraan is echter vele malen groter dan het beschikbare kapitaal.

Er zou voor kapitaal aangeklopt kunnen worden bij grotere organisaties, zoals elektriciteitsmaatschappijen. Die hebben tenslotte grotere balansen en kunnen meer kapitaal inzetten. Deze bedrijven investeren echter maar beperkt in duurzame energieprojecten omdat die doorgaans te klein zijn en de geboden rendementen vooralsnog te laag.

Door deze factoren merken wij dat de groei in succesvolle energieprojecten geremd wordt. Er is simpelweg een beperkte beschikbaarheid van risicodragend kapitaal. Oftewel: dit kapitaal vormt op dit moment de bottleneck.

Waar ligt dan de oplossing?

Er is al een aantal organisaties dat op deze ontwikkelingen inspeelt. Regionale energiefondsen en het Nationaal Groenfonds bijvoorbeeld verstrekken achtergestelde leningen om het benodigde kapitaal aan te vullen. Die fondsen zijn daarmee zo succesvol dat ze veelal de grens bereiken van wat ze kunnen verstrekken. Ter illustratie: bij Nationaal Groenfonds hebben we op dit moment voor €34 mln aan projectaanvragen liggen en er komen elke week weer nieuwe bij.

De Nederlandse overheid is daarnaast bezig met de ontwikkeling van Invest.nl, een ‘staatsinvesteringsfonds’ dat dergelijke projecten moet gaan financieren. Maar die ontwikkelingen verlopen traag en het is nog niet gezegd dat het fonds een bruikbare opzet gaat krijgen. We hebben helaas de neiging om dit soort initiatieven erg ingewikkeld te maken. Een aanvraag wordt al snel zo traag en kostbaar, dat deze alleen een reëel perspectief biedt voor de allergrootste projecten. Ik zou veel liever zien dat die extra publieke middelen worden ingezet om de bestaande succesvolle energiefondsen, waaronder het Nationaal Groenfonds, van additionele middelen te voorzien. Die fondsen laten tenslotte al zien dat ze erin slagen energieprojecten met goed gevolg te financieren.

Maar deze maatregelen gezamenlijk zullen nog lang niet voldoende zijn om geheel te voorzien in de benodigde kapitaalbehoefte. Ik stel daarom voor dat we op hoger niveau inspelen op de enorme behoefte die er in kapitaalmarkten is voor duurzame investeringen. Pensioenfondsen en andere institutionele beleggers beheren miljarden en hebben aangegeven dat ze daarvoor duurzame investeringsmogelijkheden zoeken. Maar daarmee bedoelen ze hele grote projecten – van €100 mln of meer – die bovendien weinig beheer vergen.

Duurzame energieprojecten zijn individueel veel te klein en complex voor institutionele investeerders. Laten we daarom proberen een aansluiting tot stand te brengen tussen de wensen van deze fondsen en het reële profiel van de succesvolle energieprojecten.

Concluderend pleit ik, naast ervoor zorgen dat de publieke energiefondsen voldoende middelen hebben, voor de creatie van één of meerdere gespecialiseerde fondsen die investeren in kansrijke energieprojecten door middel van achtergestelde leningen. Ook moeten zij het beheer van de investeringen blijven voeren en daarnaast ‘mandjes’ van die energieleningen doorplaatsen naar institutionele investeerders op de kapitaalmarkt zodra die voldoende schaalgrootte hebben bereikt.

Daar wil ik mij in de komende tijd graag voor inzetten.

Emile Peters, investment manager bij Nationaal Groenfonds

Share Button