Duurzaamheid gaat juist niet ten koste van beleggingsrendement

De Tweede Kamer nam begin deze maand een motie aan die een stevig signaal afgeeft naar de pensioensector. De motie van het lid Aartsen (VVD) betoogt dat het niet aan pensioenfondsen is om politiek stelling te nemen door activistisch of ideëel te beleggen, maar dat zij zich primair moeten richten op het realiseren van een koopkrachtig pensioen.

Een opvallende motie, aangezien de politiek zelf regelmatig de pensioensector weet te vinden voor financiering van allerlei zaken. Zo riep diezelfde Tweede Kamer ook op om meer te investeren in defensie en de wapenindustrie. Het is blijkbaar: geen politiek, behalve als het ons uitkomt. Voor pensioenfondsen is de primaire taak altijd het waarborgen van de belangen van hun deelnemers.

Risicomisverstand

Eén misverstand wil ik graag uit de wereld helpen. Onlangs suggereerde Ed Groot in zijn column dat er in de motie-Aartsen een impliciete tegenstelling zit tussen duurzaamheid en rendement (FD, 12 juni). Wie duurzaam belegt zou rendement mislopen.

Uit vele onderzoeken blijkt echter dat duurzaamheid niet ten koste gaat van rendement en zelfs een positief effect kan hebben. Dit is niet onlogisch, omdat voor het maken van verstandige beslissingen het minstens zo belangrijk is om goed naar de risico’s voor de beleggingsportefeuille te kijken. Bij hogere risico’s verwachten financiers een hoger rendement. De echte spanning zit hem dan ook in de verhouding tussen risico en rendement. En laat de duurzame belegger zich daar nu juist de verstandige belegger tonen.

Pensioenfondsen, banken en andere beleggers houden in toenemende mate rekening met risico’s als gevolg van klimaatverandering of het verlies van biodiversiteit. Dit getuigt niet alleen van financieel gezond verstand, maar is ook verplicht volgens nationale en internationale regelgeving van bijvoorbeeld de Europese Centrale Bank.

Fiduciaire plicht

Uit recent onderzoek van Universiteit Maastricht blijkt dat zo’n 65% van de financieel analisten vindt dat de effecten van klimaatrisico’s op aandelenkoersen nog steeds onvoldoende worden meegenomen in de prijsvorming. Een zorgwekkend resultaat, omdat het zonneklaar is dat vrijwel alle ondernemingen direct, of via hun toeleveranciers, te maken krijgen met de gevolgen van klimaatverandering. En in veel gevallen ook zelf bijdragen aan de verandering van het klimaat, zoals ondernemingen die niet opereren in lijn met internationale verdragen zoals bijvoorbeeld het Parijsakkoord.

Klimaatrisico’s manifesteren zich zowel in fysieke gevolgen zoals extreem weer en overstromingen, alsook in abrupte schokken op de financiële markten. Dat verhevigt als we de risico’s door blijven schuiven. Om duurzaamheidsrisico’s te beperken bepaalde de Europese Unie al in 2018 dat rekening houden met duurzaamheidsoverwegingen een expliciet onderdeel is van de fiduciaire plicht van institutionele beleggers.

En dat is maar goed ook. Juist als het gaat om het veiligstellen van een ‘koopkrachtig pensioen’ na een 40-jarig werkzaam leven, kunnen pensioenfondsen zich niet veroorloven om opportunistisch korte termijn rendement na te jagen en de ogen te sluiten voor klimaatrisico’s. Want één ding staat als een paal boven water: in een wereld geteisterd door klimaatrampen wordt geen geld meer verdiend, en zoiets koopkrachtplaatjes is dan stukken minder interessant.

Jacqueline Duiker, Senior Manager bij VBDO

Dit opinie-artikel is eerder ook gepubliceerd in het FD na redactie

Share Button