In Nederland stimuleert de overheid duurzaam ondernemen met fiscale voordelen. Regelingen zoals de Milieu-investeringsaftrek (MIA), de Energie-investeringsaftrek (EIA) en de Willekeurige afschrijving milieu- investeringen (VAMIL) helpen bedrijven om duurzamer te opereren zonder dat dit financieel grote consequenties heeft. Ook de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) kan gunstig zijn bij kleinere duurzame investeringen. Deze regelingen maken het financieel aantrekkelijk om te kiezen voor milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen en processen.
Daarnaast speelt de Europese wetgeving een steeds grotere rol. Zo stelt de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) strengere eisen aan bedrijven op het gebied van duurzaamheidsrapportages. Dit betekent dat grote bedrijven vanaf 2024 verplicht zijn om transparant te zijn over hun impact op mens en milieu, en vanaf 2026 geldt dit ook voor beursgenoteerde MKB-bedrijven. Dit zet niet alleen grote bedrijven, maar ook hun toeleveranciers onder druk om duurzamer te opereren. Dat hier misschien enige vertraging in komt, neemt niet weg dat de noodzaak blijft om je als bedrijf voor te bereiden op deze Europese regelgeving.
Uit meerdere onderzoeken blijkt dat consumenten steeds kritischer kijken naar de duurzaamheid van producten en diensten. Een groeiend aantal consumenten kiest bewust voor merken die aantoonbaar duurzaam opereren. Bedrijven die niet meebewegen, riskeren klantverlies en reputatieschade. Daarom is duurzaamheid niet alleen een ethische keuze, maar ook een strategische noodzaak. Steeds meer bedrijven tonen aan dat duurzaamheid en winstgevendheid hand in hand kunnen gaan. Daarom hieronder twee aansprekende voorbeelden:
- DSM-Firmenich: Dit internationale chemiebedrijf heeft duurzaamheid verankerd in zijn strategie. Door te investeren in biobased materialen en CO2-neutrale productiemethoden laat DSM-Firmenich zien dat zelfs de chemische industrie kan verduurzamen zonder in te leveren op winstgevendheid.
- Tony’s Chocolonely: Dit Nederlandse chocoladebedrijf bewijst dat duurzaamheid en ethische verantwoordelijkheid een sterk merk kunnen bouwen. Door volledig transparante productieketens en investeringen in eerlijke handel en milieuvriendelijke verpakkingen, heeft Tony’s Chocolonely een trouwe klantenkring opgebouwd.
De belangrijkste fiscale kansen voor ondernemers om te verduurzamen zijn KIA, EIA en MIA:
KIA
De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, ook wel de kleine investeringsaftrek of kleinschaligheidsaftrek genoemd, is een aftrekpost op de jaarwinst. Besluit je dus als ondernemer te investeren in nieuwe of tweedehands bedrijfsmiddelen, dan kun je onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Met de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek beoogt de overheid vooral investeringen door kleinere ondernemers te stimuleren. In 2025 geldt een drempel van € 2.900. Dit betekent dat pas bij investeringen van €2.901 en meer de ondernemer in aanmerking komt voor de KIA.Het is van belang dat de KIA, net als de EIA en MIA hierna, bedoeld is voor nieuwe investeringen in bedrijfsmiddelen. Deze bedrijfsmiddelen moeten dus niet eerder zijn gebruikt.
EIA
De Energie-InvesteringsAftrek is een fiscale regeling voor ondernemers die willen investeren in energiezuinige technieken en duurzame energie. De EIA is bedoeld voor alle ondernemers die onder de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting vallen. Ook overheidsorganisaties, stichtingen en verenigingen kunnen gebruikmaken van de EIA, mits zij vennootschapsbelasting betalen. In 2025 mag de ondernemer 40% van de investeringskosten aftrekken van de winst. Veelgebruikteinvesteringen voor de EIA zijn zonnepanelen. Hiervoor dien je in 2025 wel minimaal zonnepanelen tot een gezamenlijk piekvermogen van 15KW te kopen, dus dit betreft een flinke investering.
MIA
De Milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen zijn weliswaar twee verschillende regelingen, maar worden vaak gecombineerd en in één adem genoemd. De MIA is een extra aftrekpost waarmee de ondernemer tot 45% van de investering in mindering kan brengen van de winst. Met de VAMIL kan de ondernemer tot 75% van de investeringskosten afschrijven op een tijdstip dat de ondernemer zelf kiest. De resterende 25% wordt op de reguliere wijze afgeschreven.
Naast de hierboven behandelde fiscale regelingen zijn er ook een groot aantal subsidieregelingen waar bedrijven en ondernemers gebruik van kunnen maken om hun duurzaamheidsinversteringen (deels) te bekostigen. Zo is er speciaal voor non-profitorganisaties de SDE++, voor bedrijven die CO2 besparende maatregelen willen nemen de VEKI en de AanZET is bedoeld voor bedrijven die nieuwe, emissieloze vrachtwagens willen kopen of leasen. Informatie over de voorwaarden van deze subsidies, de hoogte en of hiervoor nog budget beschikbaar is, vind je via www.rvo.nl.
Willem van Kasteren, Nextens fiscale software
