Om maar meteen met de deur in huis te vallen het volgende. Er is één beleggingscategorie waar ik me zorgen over maak en dat is private equity. Het belangrijke argument voor private equity was altijd het extra rendement dat een institutionele belegger ermee kan halen ten opzichte van aandelen. Doorgaans is dit zo’n 2 á 3 procent extra per jaar. Voor PME gaat dat om een bedrag van 75 miljoen euro per jaar. Dat ziet er op het eerste gezicht goed uit.
Er kleven echter ook bezwaren aan het investeren in private equity. En die wil ik graag met jou als lezer delen. Denk allereerst aan het excessief gebruik van leverage; het investeren met geleend geld. Dit komt regelmatig voor. Zeker in Nederland kennen we voorbeelden waarbij het helemaal verkeerd is gegaan zoals bij Hema en de kinderdagverblijven van Catalpa/Estro. Dit is voor PME een belangrijk aandachtspunt bij de selectie van private equity fondsen.
Maar er zijn meer zorgen rondom private equity, namelijk op het vlak van duurzaamheid. Het is een goede ontwikkeling dat veel private equity fondsen nu een ESG-beleid hebben. Ze nemen ESG-risico’s mee in hun beoordeling van investeringen. Maar dit is helaas vaak nog wel heel erg ESG 1.0. Het gaat niet verder dan “We zien wel een ESG-risico, maar dat wordt voldoende gecompenseerd door het verwachte rendement”. Dat is voor PME lang niet duurzaam genoeg.
Ook geven de kosten van private equity mij grijze haren. Deze liggen tussen de 5 procent en 6 procent en dat is zeer hoog. Vergelijk dit eens met aandelen waarbij de kosten tussen de 0,01 procent en 0,5 procent per jaar liggen. Hoe werkt dit in de praktijk? Een private equity fonds met een omvang van 10 miljard euro dat goed presteert, tikt al snel € 3 miljard aan vergoedingen en winstdeling over de looptijd van het fonds binnen. Dit wordt verdeeld over gemiddeld zo’n 150 medewerkers. Het extra rendement dat investeerders zoals wij ontvangen is mooi, maar moeten hier echt zulke hoge kosten tegenover staan?
Dit is voor mij, naast de vraagtekens bij leverage en duurzaamheid, een groot nadeel van private equity. En dat is jammer, want er zitten zeker goede kanten aan private equity. Veel bedrijven zouden immers zonder de inspanning van private equity niet meer bestaan. Private equity kan bedrijven ook weer gezond maken. En er zijn private equity partijen die zich richten op start-ups en scale-ups met een expliciete duurzame of maatschappelijke doelstelling. Daar liggen waardevolle kansen, juist voor pensioenfondsen zoals PME.
Er moet, volgens mij, wel iets gebeuren aan het vergoedingenmodel van private equity. Sowieso moet deze omlaag want het is gewoonweg veel te hoog. Daarnaast is de grote vraag hoe de hoge verdiensten van private equity managers te rijmen zijn met de S (sustainability) en de G (governance)? Kunnen private equity fondsen wat leren van beursgenoteerde bedrijven? Ik denk het wel. Mede dankzij de druk en het stemgedrag van institutionele beleggers wordt het beloningsbeleid bij die bedrijven steeds evenwichtiger. Bonussen worden steeds vaker gekoppeld aan het creëren van maatschappelijk waarde, in plaats van het realiseren van alleen aandeelhouderswaarde. Deze ontwikkeling is er nog niet bij private equity fondsen. De variabele beloning in de vorm van winstdeling is nu nog helemaal gekoppeld aan het rendement dat wordt behaald. Er wordt alleen gekeken naar de aandeelhouderswaarde op de korte termijn.
Tijd dus dat hier iets aan gedaan wordt. En dat pensioenfondsen en andere institutionele beleggers private equity fondsen hierop aanspreken. Van private equity fondsen die zeggen ESG hoog in het vaandel te hebben, verwachten we dat ze ook echt veranderen en dit serieus oppakken. De vergoedingen echt naar beneden krijgen, is helaas een brug te ver zolang er nog veel internationale beleggers tekenen bij het kruisje zonder met hun ogen te knipperen. Maar een eerste stap waarbij de winstdeling niet alleen wordt gekoppeld aan het behaalde rendement, maar ook aan concrete meetbare ESG-doelstellingen zou al een mooie stap zijn. PME wil dit actief uitdragen. Hopelijk zullen meerdere institutionele beleggers volgen.
Marcel Andringa, Bestuurder balans- en vermogensbeheer PME
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van PME