Beleggers vergissen zich als ze denken dat de transitie richting een CO2-uitstootvrije wereld soepel en ordentelijk zal verlopen. In werkelijkheid liggen er vele hobbels op het pad naar ‘net zero’.
Dit schrijft Stephen Beer, hoofd Responsible Investment Strategic Relationships & Integration Strategy bij LGIM, in een blog op de website van de Britse vermogensbeheerder. Naarmate klimaatmijlpalen in zicht komen, wordt de potentiële ontwrichtende aard van transities, de noodzaak van financiële en strategische discipline van bedrijven en de rol van beleggers bij het aanmoedigen van maatregelen om klimaatrisico’s aan te pakken steeds duidelijker.
De prijs van hoogmoed
Zoals LGIM uiteenzet in de jaarlijkse Climate Impact Pledge, werkt de vermogensbeheerder samen met bedrijven die invloedrijk kunnen zijn in de hele waardeketen. “Beleggers kunnen er niet van uitgaan dat de klimaattransitie soepel of ordelijk zal verlopen”, stelt Beer. “We onderschatten het ontwrichtende effect van de klimaattransitie, niet alleen op de economie maar ook op de samenleving als geheel.”
De samenleving zal er niet hetzelfde uit blijven zien als schone energie fossiele brandstoffen vervangen. “De overstap naar groene energie is fundamenteel anders dan bijvoorbeeld wisselen van kolen naar gas. Het brengt ten eerste economische machtsverschuiving teweeg. Ten tweede heeft het winnen van fossiele brandstoffen volatiele kosten, terwijl de marginale kosten van hernieuwbare energie relatief laag zijn.”
“Bedrijven die in hun plannen uitgaan van een soepele en vloeiende transitie, riskeren rendement.” Succesvolle bedrijven zijn volgens Beer wendbaar. Als het bedrijven niet lukt om effectief over te stappen, krijgen ze niet alleen te maken met klimaatrisico’s maar lopen ze ook uit de pas met de markt. Volgens Beer kan de transformatie van economieën de mensheid ten goede komen, maar er liggen risico’s op de loer bij deze omwenteling. “Grote veranderingen resulteren in winnaars en verliezers, dat zal bij een verschuiving naar net zero ook het geval zijn”, stelt hij.
Voorbereiding op de transitie
Beer voorziet een strijd om toegang tot- en controle over kritieke grondstoffen, naast crises op het gebied van energiezekerheid. Ongelijkheid zal toenemen omdat sommige economieën profiteren en andere achterblijven. Degenen wier levensonderhoud afhankelijk is van de productie van fossiele brandstoffen, lopen het risico om getroffen te worden door een nieuwe versie van de ‘vloek van de hulpbronnen’, waarbij winsten uit mineralen onevenredig worden opgebouwd en verdeeld.
Het IPCC stelt dat: “Zelfs bij lage mate van opwarming, klimaatverandering het levensonderhoud van tientallen tot honderden miljoenen meer mensen zal verstoren. Als klimaatverandering doorzet in hoge-uitstoot scenario’s en er weinig maatregelen worden getroffen, zullen de armste kwetsbare bevolkingsgroepen het waarschijnlijk moeten berokkenen.” Het is volgens Beer onwaarschijnlijk dat zo’n uitkomst gedwee wordt geaccepteerd. Bedrijven die als medeplichtig aan klimaatverandering worden gezien, zullen dat voelen, bijvoorbeeld in juridische consequenties die internationale grenzen overschrijden.
Klimaattransitie niet op zichzelf
Als er geen ’rechtvaardige transitie’ wordt nagestreefd, kan dit de samenwerking belemmeren, conflicten veroorzaken, risico’s vergroten en de wereldwijde ontwikkeling en welvaartsgroei beperken, aldus Beer. Klimaatverandering en veranderingen als gevolg van de klimaattransitie hebben een wisselwerking met andere veranderingen, zoals innovatie op het gebied van transport, voedselproductie en kunstmatige intelligentie. Tegelijkertijd hebben wereldwijde demografische veranderingen invloed op lonen, rentetarieven, prijzen en investeringen. Dit stimuleert nieuwe kansen, maar creëert ook uitdagingen die een transitie kunnen vertragen. “Als deze uitdagingen worden genegeerd, kan de steun voor de transitie afnemen”, stelt Beer. “Beleidsmakers moeten zich nu al voorbereiden op de nieuwe economische omgeving.”