De terugkerende discussies over duurzaam beleggen hinderen verduurzaming niet, maar dragen juist bij aan een opstuwende dynamiek tussen ondernemingen, kapitaalverschaffers en de wetgever. Dit schrijft Eumedion-beleidsmedewerker duurzaamheid Ron Gruijters in zijn nieuwe blog.
Met haar kritische rapportage over de duurzaamheidsclaims van beleggingsfondsen heeft de AFM de discussie over duurzaam beleggen verder op scherp gezet. Het vuurtje was recent al stevig aangewakkerd door de ESG-kritische ontboezemingen van het voormalig hoofd duurzaam beleggenvan BlackRock, Tariq Fancy. Terwijl de AFM de sector nog aanmaant kritischer te zijn bij het plakken van duurzaamheidslabels, leest Fancy’s getuigenis in feite als een oproep om maar helemaal met ESG-beleggen te stoppen, omdat alleen overheidsmaatregelen een oplossing kunnen bieden voor de wereldwijde problemen.
De discussie over het nut van duurzaam beleggen loopt inderdaad niet zelden uit op het afschuiven van verantwoordelijkheid. Afhankelijk van het perspectief van de discussiant wordt dan geconcludeerd dat het primaat bij een andere hoofdrolspeler dient te liggen: het bedrijfsleven, de financiers of de overheid. Dat de werkelijkheid complexer is, hebben recentelijk ook Ria Roerink en Kris Douma in het FD betoogd. Daaruit mogen we afleiden dat doeltreffende duurzame financiering een gezamenlijke inspanning vraagt van een maatschappelijk verantwoord ondernemingsbestuur, kritisch doch betrokken aandeelhouderschap, wettelijk instrumentarium en actieve overheidsbemoeienis.
Hoe vanzelfsprekend dit inmiddels ook klinkt, het is juist de gestaag toenemende aandacht voor verduurzaming van ondernemingen en beleggerskapitaal die bijdraagt aan een opstuwende dynamiek tussen ondernemingen, kapitaalverschaffers en de wetgever.
Sinds de financiële crisis voltrekt zich wat je de ‘vermaatschappelijking’ van zowel grote ondernemingen als institutionele beleggers kunt noemen, die deels uit eigen beweging, maar vooral ook onder druk van belanghebbenden tot stand komt. De maatschappelijke tolerantie voor de negatieve effecten van ondernemen en beleggen neemt af. Zowel grote ondernemingen als institutionele beleggers zijn corporate citizens en van hen wordt in toenemende mate verwacht dat zij breder kijken dan het financiële belang op korte termijn en meehelpen de grote maatschappelijke problemen op te lossen. Het maatschappelijk belang manifesteert zich daardoor steeds duidelijker in de taakopdracht van bestuurders en commissarissen. Grote ondernemingen krijgen maatschappelijke doelstellingen opgelegd en moeten steeds meer als poortwachters fungeren voor ethisch en eerlijk zakendoen. Institutionele beleggers spreken ondernemingen aan op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid – bij uitstek het terrein waarop Eumedion het voortouw wil nemen. Als er via dialoog en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen onvoldoende resultaat wordt bereikt, dan neemt de druk toe om afscheid te nemen van achterblijvende ondernemingen. Langs die weg moeten institutionele beleggers zoveel mogelijk bijdragen aan het realiseren van maatschappelijke doelstellingen en aan het tegengaan van een negatieve impact op de samenleving.
Maar deze vermaatschappelijking verloopt niet zonder wrijving. De mogelijke spanning tussen financiële en maatschappelijke doelstellingen leidt inmiddels tot rechterlijk ingrijpen en onderzoek van toezichthouders, bij zowel ondernemingen als beleggers. Daarmee wordt echter juist de inbedding van de factor duurzaamheid in zowel de reële als de financiële economie onderstreept. De daarbij onvermijdelijke uitwassen en het risico op betekenisloze duurzaamheidspropaganda maken dat duurzaamheid onder een vergrootglas komt te liggen.
Dergelijke zorgen over het mogelijke gebrek aan doeltreffendheid van duurzame financiering hebben recentelijk een stortvloed aan Europese wetgeving in gang gezet. Daardoor zouden de kapitaalmarkten langs de weg van duidelijke definities en meer transparantie effectiever bij moeten kunnen dragen aan het behalen van maatschappelijke doelstellingen. Deze transparantie is weliswaar een noodzakelijke stap, maar wordt direct gevolgd door de vraag of dat voldoende is. Niet iedereen is daarvan overtuigd. Op zijn beurt groeit vervolgens het draagvlak voor verdergaande overheidsbemoeienis bij het beprijzen en reguleren van schadelijke economische activiteiten. Daarmee voltrekt zich voor onze ogen een geleidelijk, maar blijkbaar noodzakelijk maatschappelijk-politiek proces. Een proces waarin alle hoofdrolspelers – ondernemingen, kapitaalverschaffers en overheid – telkens weer een tandje bij kunnen én moeten zetten. Niet ondanks, maar dankzij de vele inspanningen en discussies.
Ron Gruijters, Beleidsmedewerker duurzaamheid bij Eumedion. Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van Eumedion.