Vanaf het begin heb ik me enigszins kritisch opgesteld jegens microfinanciering. Waarom? Omdat het ten onrechte werd gezien als dè oplossing voor het bestrijden van armoede. De gedachte leefde dat microfinanciering armoede uit de wereld zou kunnen helpen. Mohammed Yunus kreeg de Nobel prijs voor het op de kaart zetten van microfinanciering en (toenmalig prinses) Maxima was het sympathieke Nederlands gezicht van microkredieten. Ik zag echter verschillende struikelblokken op deze route naar een wereld zonder armoede. Microfinanciering kon naar mijn mening nooit aan de hoge verwachtingen zou kunnen voldoen en de exponentieel groeiende volumes in microfinanciering waren mijns inziens niet helemaal gegrond.
De uitdagingen in microfinanciering
Het gemiddelde leenbedrag in microfinanciering is een paar honderd euro. Heel typisch gezegd koopt de micro-ondernemer met behulp van de lening een koe en verkoopt de melk. Voordat de
lening verstrekt wordt dient het microfinancieringsinstituut (MFI) een kredietanalyse te doen op de micro-ondernemer. Maar hoe doe je dat als er geen betrouwbare informatie beschikbaar is? Verder betreffen het veelal korte looptijden en vinden terugbetalingen wekelijks en soms dagelijks plaats. Bij elkaar genomen is het uitgeven en onderhouden van zo’n kleine lening heel duur. De
operationele kosten zijn dan ook hoog voor MFIs. Doordat de verschillende MFIs vaak niet met elkaar communiceerden over al die kleine leners was het makkelijk voor mensen om bij verschillende MFIs een lening te verkrijgen. Dit leidde in sommige landen tot (te) grote schulden bij kleine ondernemers die de ene schuld op zich namen om de andere af te betalen. Hier is gelukkig een slag in gemaakt en middels kredietbureaus wordt veel beter bijgehouden of een persoon niet teveel schuld heeft opgebouwd. Aan de andere kant konden de succesvolle micro-ondernemers niet uitgroeien naar een bedrijfje dat ook in staat is om andere mensen aan te nemen. Slechts 5% van de micro-ondernemers groeit door. De potentie wordt gelimiteerd doordat MFI’s geen grotere leningen kunnen verstrekken (bijv ten behoeve van de aanschaf van machines). Ook zijn de looptijden te kort (vaak tot 12 maanden) en de terugbetaalschema’s te strikt (vaak maandelijks), waardoor er niet goed geïnvesteerd kan worden in de groei.
Het grootste probleem dat we echter hebben met microfinanciering als oplossing voor armoede, is dat de aanname wordt gemaakt dat iedereen een ondernemer is. Helaas is het niet zo dat je
iedereen geld kan geven en er dan vanuit kan gaan dat ze daar een productieve business mee kunnen draaien waardoor ze zichzelf kunnen voorzien. Mensen hebben vooral een baan en stabiliteit nodig, niet geld om te ondernemen.
Het gemiddelde leenbedrag in microfinanciering is een paar honderd euro. Heel typisch gezegd koopt de micro-ondernemer met behulp van de lening een koe en verkoopt de melk. Voordat de
lening verstrekt wordt dient het microfinancieringsinstituut (MFI) een kredietanalyse te doen op de micro-ondernemer. Maar hoe doe je dat als er geen betrouwbare informatie beschikbaar is? Verder betreffen het veelal korte looptijden en vinden terugbetalingen wekelijks en soms dagelijks plaats. Bij elkaar genomen is het uitgeven en onderhouden van zo’n kleine lening heel duur. De
operationele kosten zijn dan ook hoog voor MFIs. Doordat de verschillende MFIs vaak niet met elkaar communiceerden over al die kleine leners was het makkelijk voor mensen om bij verschillende MFIs een lening te verkrijgen. Dit leidde in sommige landen tot (te) grote schulden bij kleine ondernemers die de ene schuld op zich namen om de andere af te betalen. Hier is gelukkig een slag in gemaakt en middels kredietbureaus wordt veel beter bijgehouden of een persoon niet teveel schuld heeft opgebouwd. Aan de andere kant konden de succesvolle micro-ondernemers niet uitgroeien naar een bedrijfje dat ook in staat is om andere mensen aan te nemen. Slechts 5% van de micro-ondernemers groeit door. De potentie wordt gelimiteerd doordat MFI’s geen grotere leningen kunnen verstrekken (bijv ten behoeve van de aanschaf van machines). Ook zijn de looptijden te kort (vaak tot 12 maanden) en de terugbetaalschema’s te strikt (vaak maandelijks), waardoor er niet goed geïnvesteerd kan worden in de groei.
Het grootste probleem dat we echter hebben met microfinanciering als oplossing voor armoede, is dat de aanname wordt gemaakt dat iedereen een ondernemer is. Helaas is het niet zo dat je
iedereen geld kan geven en er dan vanuit kan gaan dat ze daar een productieve business mee kunnen draaien waardoor ze zichzelf kunnen voorzien. Mensen hebben vooral een baan en stabiliteit nodig, niet geld om te ondernemen.
Een betere oplossing
Ik geloof in het investeren in sterke MKBs met groeipotentieel. De oprichter(s) van dit soort bedrijfjes hebben laten zien succesvolle ondernemers te zijn. Door geld te lenen creeren ze banen, vaak voor niet of laag opgeleide mensen. Het financieren van MKBs kan tegen lagere operationele kosten en is veel beter op te schalen dan microfinanciering. Ik ben mij bewust van de beperkingen van dit model. Om echt uit de negatieve spiraal van armoede te komen heeft men niet alleen een baan nodig, maar ook toegang tot basisbehoeften zoals energie, water, zorg en educatie. Via het online platform Lendahand, waar ik mede-oprichter van ben, kan men tegenwoordig aan zowel MKB-financiering als aan toegang tot basisbehoeften bijdragen terwijl een gezond rendement verdiend wordt. Zo kan je gezinnen bijvoorbeeld helpen solar home systems aan te schaffen. Met het geld wat ze besparen op kerosine kunnen ze vervolgens de lening afbetalen.
Microfinanciering is niet dè oplossing maar wel onderdeel ervan
We zetten het online platform dus in om armoede op meerdere fronten te bestrijden. Het leuke en interessante is dat microfinanciering daar een onderdeel van kan zijn. Een basisbehoefte is namelijk ook toegang tot financiële diensten. Het is voor veel mensen niet mogelijk om te lenen, sparen, pensioen op te bouwen en verzekeringen af te sluiten. En dat zijn producten en diensten die men nodig heeft om de toekomst iets zekerder te maken. Dit wordt ook wel financial inclusion genoemd. Sinds we een aantal jaar geleden Lendahand zijn begonnen is de verwachting t.o.v. microfinanciering een stuk realistischer. Het hoeft niet meer de belofte in te lossen dat het armoede zal laten verdwijnen. Verder heeft zich op financieel-technologisch vlak een aantal interessante ontwikkelingen voorgedaan. Men is steeds beter in staat om via mobiele apps en data de kredietwaardigheid van iemand juist in te schatten of uberhaupt de identiteit van iemand vast te stellen. Ook is het (mobiele) betalingsverkeer in opkomende landen veel efficiënter geworden. Verder zal blockchain technologie interessante mogelijkheden gaan bieden. Nu microfinanciering de hype voorbij is kan het een steile leercurve gaan ontwikkelen. En Lendahand wil iedereen de mogelijkheid geven daar onderdeel van te zijn.
Koen The (sinds 2014 werkzaam voor Lendahand als CFO en COO)