De uitgifte van groene, sociale en duurzame obligaties koerst dit jaar af op een record van $650 mrd. Saida Eggerstedt, Head of Sustainable Credit bij Schroders, onderzoekt het gevaar van “greenwashing”.
Obligaties die zijn gekoppeld aan duurzaamheidscriteria zijn aan een opmars bezig. Alleen al de uitgifte van groene obligaties, door overheden en bedrijven op zoek naar financiering voor planeetvriendelijke initiatieven, bedroeg in 2020 226 miljard USD, zo maakte Bloomberg bekend, terwijl dat eind 2015 nog 40 miljard was. In 2021 zal het wereldwijde aanbod aan groene, sociale en duurzame obligaties volgens Moody’s Investor Service een record van 650 miljard USD bereiken, 32% meer dan vorig jaar.
Maar hoewel groene obligaties duidelijk ‘in’ zijn, is er minder eensgezindheid over de normen en definities voor deze beleggingscategorie. “De groei wordt aangewakkerd door het post-coronaherstel, doordat overheden overal ter wereld hun best doen om de economie te stimuleren, banen te creëren én ambitieuze milieudoelstellingen te realiseren. Hierop wordt gretig ingesprongen door institutionele beleggers die hun eigen ESG-doelen willen halen en rendement zoeken in een obligatiemarkt die amper iets opbrengt,” stelt Eggerstedt.
Maar nu duurzame obligaties steeds gangbaarder worden, is een waarschuwing op zijn plaats: “De vrees bestaat dat de selectiecriteria of de duurzaamheidsdoelen van emittenten niet zo streng of hoog zijn als zou kunnen, waardoor het verwijt van “greenwashing” op de loer ligt.”
Wat zijn groene, sociale en duurzame obligaties?
Groene obligaties, de meest bekende tot nu toe, worden uitgegeven door overheden en bedrijven voor de financiering van nieuwe en bestaande projecten met milieuvoordelen, zoals hernieuwbare energie en energiebesparing.
Als voorbeeld noemt Eggerstedt GetLink, dat de Kanaaltunnel exploiteert. Dat gaf vorig jaar groene obligaties uit om schone-energieprojecten zoals koolstofarm transport en windparken te bekostigen.
Eggerstedt: “Het VK komt dit jaar met zijn eerste groene obligatie om de klimaatcrisis aan te pakken en het post-coronaherstel te stimuleren. Duitsland, Frankrijk en Nederland hebben al groene obligaties uitgegeven, en de Europese Commissie zei afgelopen september dat 30% van het EU-corona-herstelprogramma op deze manier moet worden gefinancierd.”
Sociale obligaties worden gebruikt om maatschappelijke doelen te financieren, zoals toegang tot onderwijs, betaalbaar transport en bescherming van de voedselvoorziening. Volgens Bloomberg is het aanbod sociale obligaties het afgelopen jaar verzevenvoudigd, mede als reactie op de Covid-19 uitbraak.
Eggerstedt: “Vanwege de pandemie heeft bijvoorbeeld de International Finance Corporation, een zusterorganisatie van de Wereldbank, obligaties uitgegeven om de economische gevolgen voor de ontwikkelingslanden te beperken.”
Duurzame obligaties zijn momenteel zeer in trek. De uitgever hiervan belooft expliciet de duurzaamheid van zijn bedrijfsvoering binnen een bepaalde termijn te verbeteren. Zo hebben het Italiaanse elektriciteitsbedrijf Enel en de Braziliaanse papierfabrikant Suzano obligaties uitgegeven waarvan de rente gekoppeld is aan de verlaging van de CO2-uitstoot van hun productieproces.
Eggerstedt zegt: “Andere prominente voorbeelden zijn het Franse luxemerk Chanel en de Britse levensmiddelenketen Tesco. Schroders zelf heeft zijn kredietfaciliteit in 2019 omgezet in een ESG-model, waarin de rente afhangt van de prestaties op het gebied van diversiteit, de ESG-integratie in het beleggingsproces en het gebruik van duurzame energie.”
Zijn er wereldwijde standaards?
“Het ontbreken van universele normen is een van de grootste struikelblokken,” aldus Eggerstedt. Brancheorganisatie The International Capital Markets Association heeft principes voor groene en duurzame obligaties opgesteld, maar dit zijn vrijwillige richtlijnen voor de besteding van het geld en de informatieverstrekking aan beleggers.
Tegelijkertijd heeft het Climate Bonds Initiative, een internationale non-profit organisatie, zijn eigen criteria en beschrijft die als een ‘FairTrade-achtig labelingsysteem voor obligaties’. De Task Force on Climate-Related Financial Disclosures helpt om klimaatgerelateerde financiële rapportage te standaardiseren, wat de duidelijkheid rond groene obligaties moet verbeteren.
Eggerstedt: “Het punt is dat veel bedrijven niet aan een van de grote beurzen genoteerd zijn. Soms zijn dit kleinere bedrijven, die betrokken obligatiehouders nodig hebben om hun transparantie en verslaglegging te verbeteren. Ik denk dat obligatiehouders een belangrijke rol te vervullen hebben, soms samen met hun aandelencollega’s.”
Sommige regio’s zijn duidelijk verder gevorderd met duurzaam beleggen dan anderen, maar het is geen eenduidig beeld, volgens Eggerstedt. “Europa loopt voorop, en de VS en Azië hebben de vaart er goed in. Dat is belangrijk om de wereldwijde duurzaamheidsdoelen te halen. Zelf ben ik positief verrast door emittenten uit opkomende markten. Een Braziliaans bedrijf gaf onlangs obligaties uit die gekoppeld zijn aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN; ze zijn zeer vooruitstrevend en kijken zelfs naar kwesties zoals het geestelijk welzijn van werknemers.”
Vragen stellen, resultaten volgen
Het is zaak dat beleggers en vermogensbeheerders de duurzaamheidsclaims en -doelen van emittenten onderzoeken en de resultaten bewaken. De eerste groene obligatie in de olie- en gassector werd in mei 2017 uitgegeven door Repsol en bracht 500 miljoen euro op. De Spaanse oliegigant beweerde dat de lening zou helpen om zijn CO2-emissie in drie jaar met 1,2 miljoen ton te verminderen. In werkelijkheid werd het geld gebruikt om de bestaande olieraffinaderijen te moderniseren en efficiënter te maken.
Eggerstedt: “Het voorbeeld van Repsol illustreert hoe belangrijk het is dat we vragen stellen over valide doelen of kritieke prestatie-indicatoren. Een andere kwestie is het toezicht op de besteding van het geld. Beleggers moeten grondig onderzoek doen en geen genoegen nemen met de belofte dat de opbrengst van een groene of andere ESG-obligatie alleen voor passende projecten zal worden gebruikt. De vrees bestaat zelfs dat sommige bedrijven de gelegenheid zullen aangrijpen om alvast goedkopere financiering binnen te halen en er daarna geschikte projecten bij te vinden. Het is dan ook duidelijk dat elke uitgifte apart moet worden beoordeeld.”