Het coronavirus houdt in de eerste drie maanden van dit jaar de wereld in haar greep. Om de verdere verspreiding van het virus te voorkomen, voeren overheden maatregelen in om fysiek contact te beperken. Bedrijven, fabrieken en productieprocessen liggen stil. Het vliegverkeer neemt af en ook het fileverkeer vermindert doordat burgers zoveel mogelijk thuiswerken. De overheidsmaatregelen hebben ook effect op de luchtkwaliteit. Op satellietfoto’s is zichtbaar dat in gebieden, die hard zijn geraakt door het coronavirus, zoals China en Italië, de luchtvervuiling is verminderd. De CO2-uitstoot lijkt te zijn verminderd, maar schijn kan bedriegen. De drukte op de fysieke snelwegen verplaatst zich naar de digitale wegen. En dit betekent niet per se minder CO2-uitstoot.
Bron: NASA/ESA, nitrogen dioxide (NO2) links: 1 januari 2020, rechts eind februari 2020.
Streamingdiensten draaien overuren
De overheidsmaatregelen hebben in veel landen, waaronder China, India, West- en Zuid-Europa, geleid tot het tijdelijk sluiten van onder meer bedrijven, veel retailers, sportscholen, scholen en universiteiten. Maar ook de bioscopen, cafés en restaurants gingen op slot. Met als gevolg dat iedereen massaal hun toevlucht zoekt in de digitale wegen. Zo gebruiken we het internet voor de dagelijkse boodschappen, thuiswerken met videoconferenties, online studies en workshops, maar ook voor vermaak en ontspanning.
Diensten waar mensen online hun favoriete films en series kunnen kijken, muziek luisteren of videospelletjes spelen, worden ook wel streamingdiensten genoemd. En ze zijn nu populairder dan ooit. Hier profiteren onder andere Netflix, Disney+, Spotify en Amazon Prime van. Maar ook apps met video’s, zoals Instagram, YouTube en TikTok, spinnen garen bij de (intelligente) lock down, die in veel landen geldt. Het aantal klanten van streamingdiensten groeit. Zo nam het aantal betaalde abonnementen bij Netflix toe van 21,6 miljoen in het vierder kwartaal van 2011 naar 167 miljoen in het vierde kwartaal van 2019. Dit is het aantal abonnees wereldwijd, waarvan 67 miljoen in de Verenigde Staten.
Digitale technologiesector gebruikt veel energie
Het opslaan van alle data gebeurt steeds meer in de cloud ofwel op externe opslagsystemen (servers) die technologiebedrijven als dienst aanbieden of zelf gebruiken voor hun eigen bedrijfsvoering. Denk hierbij aan Apple, Facebook, Google, Alibaba en Amazon Web Services (AWS) waar o.a. Netflix van gebruik maakt. Deze bedrijven hebben datacenters die uit talrijke opslagsystemen bestaan. Op deze servers wordt alle streamingdata opgeslagen, wat veel energie kost. Door de toegenomen drukte op de digitale snelwegen draaien clouddiensten en hun datacenters op volle toeren. Zo gaf internetaanbieder Vodafone recentelijk aan dat het internetverbruik in sommige Europese landen met meer dan 50% is toegenomen door het thuiswerken en het streamen in de coronaperiode.
We staan er niet direct bij stil, maar iedere klik op het internet laat staan het streamen op internet kost veel energie en kan leiden tot meer CO2-uitstoot. Uit eerder onderzoek van een Franse DenkTank voor de energietransitie is gebleken dat de wereldwijde CO2-uitstoot van de digitale technologiesector is toegenomen van 2,5% naar 3,7% in de periode 2013-2018. Dit betekent dat het gebruik van digitale technologie nu meer CO2-uitstoot veroorzaakt dan de luchtvaartsector, die op circa 2,5% ligt. Daarmee is ook de impact van de digitale technologiesector op het klimaat groter.
Negatieve gevolgen voor het milieu
Meer gebruik van streamingdiensten zorgt voor meer druk op het digitale netwerk en de datacenters. Deze datacenters dragen op verschillende manieren negatief bij aan het milieu. Allereerst verbruiken datacenters energie voor het verplaatsen en opslaan van data op de servers. Bij deze processen komt veel warmte vrij, waardoor de datacenters moeten worden gekoeld. Het koelen van de servers kost gemiddeld 25% van de totale energiebehoefte van een datacenter. De afgevoerde warmte verdwijnt vervolgens in de atmosfeer. De cloudbedrijven kunnen het CO2-probleem oplossen door meer zonne- en windenergie te gebruiken voor het operationeel houden van hun datacenters. Ook het verplaatsen of vestigen van hun datacenters naar relatief koele gebieden, zoals Scandinavië, maakt dat ze minder energie nodig hebben om de datacenters te koelen. Bovendien is deze regio omringd met zeewater, dat ze kunnen gebruiken voor het koelen. Daarnaast kunnen cloudbedrijven hun afval beter recyclen door de vrijgekomen warmte op te slaan en te gebruiken voor andere activiteiten.
Samen naar een duurzaam digitaal netwerk
Een aantal grote technologiebedrijven toont al leiderschap op het gebied van duurzaamheid. Zo investeert Alphabet in een groot zonnepanelenpark in Nevada om duurzame energie voor haar datacenters op te wekken. Ook Microsoft is hard op weg om haar datacenters van duurzame energie te voorzien. Apple en Facebook, waartoe ook het populaire Instragram en Whatsapp behoren, streven ernaar om hun datacenters geheel duurzaam te laten opereren.
Maar deze initiatieven zijn onvoldoende om de CO2-uitstoot te verminderen. Veel bedrijven, maar ook de grootgebruikers van deze datacenters waaronder een Netflix tonen nog weinig ambitieuze plannen op dit gebied, terwijl hun verbruik hard groeit. Door de dialoog aan te gaan met bedrijven die streamings- of dataopslagdiensten aanbieden, kunnen we deze bedrijven bewegen om duurzamer te opereren. Maar ook de energieleveranciers van deze bedrijven zoals de traditionele energieproducenten vragen wij om meer te investeren in duurzame energie. Dit doen we als belegger in deze bedrijven maar ook aan de beheerders van de beleggingsfondsen op ons schap vragen we om het gesprek aan te gaan met deze bedrijven en hun energieleveranciers.
Tenslotte kan ook de consument bijdragen aan een duurzaam digitaal netwerk door bewuster te streamen. Zo is het energiezuiniger om te streamen via een smartphone dan via een computer. Ook kost het minder energie om muziek via een muziekdienst te beluisteren dan via YouTube. Dit omdat bij YouTube bij de muziek altijd een video toont, wat een onnodige verspilling van data en dus energie is. En nog beter zou het zijn om af en toe een digitale detox te nemen door de gehele online wereld even uit te zetten.
Rishma Moennasing, Hoofd Fondsen & Duurzaamheid, Rabobank