For this article in english, click here
De instorting van Rana Plaza in Bangladesh in 2013 kostte meer dan duizend mensen het leven en wordt gezien als de dodelijkste ramp in de kledingindustrie. Kledingfabrikanten werden met de neus op de feiten gedrukt: er waren problemen in het beheer van de toeleveringsketen. De ernstige milieu-impact van de palmolieproductie was voor veel voedselproducenten een vergelijkbare waarschuwing ten aanzien van de toeleveringsketen. Dit alles onderstreept nog maar eens dat de normen voor milieu, maatschappij en governance (ESG) in opkomende markten moeten worden verbeterd, omdat een groot deel van de mondiale toeleveringsketen daar is gevestigd.
Beleggers beginnen ook het belang in te zien van een goede integratie van ESG-praktijken en hun toenemende relevantie in opkomende markten. De Johannesburg Stock Exchange was de eerste beurs die genoteerde bedrijven verplichtte om te rapporteren over duurzaamheid of op zijn minst uit te leggen waarom ze dat niet deden. Dit biedt beleggers relevante informatie over de risico’s en kansen van een bedrijf waarmee ze de milieu-, maatschappelijke en governance-praktijken van het bedrijf kunnen analyseren. Het is van groot belang om na te gaan hoe deze drie factoren in opkomende markten uitpakken en hoe ze de beleggingsprestaties kunnen beïnvloeden.
Het beoordelen van – het milieu beleid van een bedrijf levert vaak signalen op over een eventuele negatieve financiële performance. De controverses rond palmolieplantages zijn het meest informatief. Beleggers en ngo’s gingen kijken naar de impact van voedingsbedrijven op het milieu en naar of de productie van palmolie een destructief effect heeft gehad, bijvoorbeeld in de vorm van een flinke CO2-uitstoot. Sommige beleggers nemen palmolieproducenten niet langer op in hun portefeuilles en de grootste palmolieproducenten hebben daarop duurzaamheidstoezeggingen gedaan. De meeste producenten hebben nu een gedetailleerd milieubeleid opgesteld. Lees hier meer over onze visie op palmolie.
Maatschappelijke factoren geven inzicht in de invloed van de bedrijfsvoering op de mensen die bij het bedrijf werken en de gemeenschap waarin het bedrijf actief is. De Rana Plaza-ramp is een van de meest schokkende voorbeelden van hoe maatschappelijke praktijken een negatief effect kunnen hebben op de prestaties van bedrijven en aandelen. Een aantal grote kledingmerken heeft ernstige reputatie- en economische schade geleden door hun betrokkenheid bij Rana Plaza. Zij zijn daardoor veel beter gaan letten op de toeleveringsketen. Er zijn nu diverse initiatieven om de veiligheidsnormen en de arbeidsomstandigheden in kledingproducerende landen te verbeteren van kracht.
Voor wat betreft governance is het van belang om na te gaan of de implementatie van de strategie van een bedrijf in het belang is van zijn aandeelhouders. In Zuid-Amerika en Azië hebben zich diverse gevallen van omkoping en corruptie door bestuurders voorgedaan, bijvoorbeeld bij Petrobras. De val van de Braziliaanse regering als gevolg van corruptie en de daaropvolgende veroordelingen van verschillende senior managers van Petrobras duwden de aandelenkoers omlaag en leidden bijna tot het einde van een belangrijk bedrijf.
Uit een studie naar opkomende aandelen door NN IP en ECCE is gebleken dat verbeteringen in de ESG-scores van een bedrijf vaak gepaard gaan met een betere performance en een beter naar risico gecorrigeerd rendement. Betere ESG-normen kunnen ook een positief effect hebben op alle stakeholders. Beleidsmakers in opkomende markten hebben in dit kader belangrijke stappen gezet. Ontwikkelingen als Stewardship Codes, wijzigingen in de beursnoteringsregels en, het allerbelangrijkste, goede ESG-integratie door beleggers zorgen voor een ommekeer in opkomende markten. Het landschap daar verandert met de opkomst van duurzaamheid, maar beleggers moeten zich actief blijven inzetten om deze verbeteringen door te trekken.