Pensioenreus ABP besloot enkele weken geleden te divesteren uit fossiele brandstoffen. Maar gaat dit het klimaat echt helpen? Natascha van der Zwan, Arjen van der Heide en Philipp Golka (Instituut Bestuurskunde, Universiteit Leiden) gaan in op deze vraag in een uitgebreid artikel.
De positieve kijk op desinvesteringen is dat het de aandelenkoersen verlaagt en de winning van fossiele brandstoffen kan verminderen door beschikbaar kapitaal te verminderen en door publieke shaming. Ook wordt verwacht dat er kapitaal vrijkomt voor groene investeringen. Bovendien kan divestering de blootstelling van pensioenen aan gestrande activa verminderen. Het kan ook andere fondsen ertoe aanzetten om te divesteren.
Maar, zo stellen de auteurs, het mes van divestering snijdt aan twee kanten: beleggers die dreigen met divesteren kunnen juist sterker komen te staan in hun dialoog met vervuilende bedrijven. Maar naarmate meer duurzame beleggers divesteren, nemen deze kansen voor betrokkenheid af en kunnen minder bezorgde beleggers het van hen overnemen. Een dergelijke verschuiving naar minder duurzame investeerders in de aandeelhoudersbasis van fossiele brandstofproducenten is problematisch: de wetenschappelijke literatuur toont aan dat beleggers grote successen hebben geboekt bij het onder druk zetten van bedrijven om de aandeelhouderswaarde te maximaliseren. Dit kan leiden tot meer winning van fossiele brandstoffen.
Dit is een reële dreiging, omdat veel fossiele brandstofproducenten in handen zijn van overheden die sterk afhankelijk zijn van inkomsten uit fossiele brandstoffen. En grote delen van de winning van fossiele brandstoffen worden niet gefinancierd via aandelen, maar via leningen door banken die nog nauwelijks tekenen van verduurzaming vertonen. Dit betekent dat niet alleen de reikwijdte van de divestering te klein kan zijn om betekenisvolle verandering teweeg te brengen. Door de deur voor engagement te sluiten kan het ook de stem van fossielhongerige beleggers versterken, die druk kunnen uitoefenen om meer winning van fossiele brandstoffen.
Hoewel de effectiviteit ter discussie staat, worden divesteringsbeslissingen geprezen als successen voor de klimaatbeweging en krijgen ze vaak veel media-aandacht. Maar dit kan onze blik op de problemen van de huidige klimaatfinanciering vertroebelen. Zelfs al loopt ABP voorop op het gebied van duurzaamheid, toch wordt momenteel slechts een fractie van het vermogen geïnvesteerd in groene projecten. Wereldwijd is de situatie nog slechter, maar er is nauwelijks transparantie over de CO2-impact van beleggers.
De recente daling in groene beleggingen na de introductie van de EU Sustainable Finance Disclosure Regulation heeft aangetoond dat beleggers nog te veel flexibiliteit hebben bij het labelen van hun beleggingen. We hebben daarom transparantie over emissies nodig op portefeuilleniveau om beleggingen consistent te maken met een 1,5° Celsius opwarming van de aarde. Green finance is lange tijd een instrument geweest voor beleidsmakers om publieke middelen aan te vullen. Maar financiële markten alleen zullen onze economieën niet veranderen. Naast strengere regelgeving hebben we veel meer directe publieke investeringen in de groene transitie nodig.
Lees het volledige artikel hier