Zijn duurzame bedrijven hoger gewaardeerd? Gegevens van Schroders laten een aantal opvallende trends zien, schrijft Duncan Lamont, head of strategic research bij Schroders, in een artikel. Lamont vergelijkt hierbij enkele bekende beleggingstheorieën met elkaar.
Een van de theorieën over duurzaam beleggen is dat het voor “slechte” bedrijven duurder wordt om geld aan te trekken en voor “goede” bedrijven juist goedkoper. Dit zou gebeuren doordat beleggers zich terugtrekken uit de slechte bedrijven en meer geld uittrekken voor de goede bedrijven.
Een andere theorie is dat er geld te verdienen is met beleggen in goede bedrijven en de slechte te mijden. De slechte bedrijven worden geconfronteerd met uitdagingen in de duurzaamheid van hun bedrijfsmodellen – bijvoorbeeld door veranderende regelgeving of consumentengedrag/voorkeuren. Omdat de markt niet goed kan inschatten hoe waarschijnlijk het is dat deze risico’s zich zullen voordoen en wat de impact en het tijdschema daarvan zullen zijn, kunnen slimme beleggers die hun research doen, de markt voor zijn.
De overeenkomst zit in de waarderingen
Bij beide theorieën zijn de waarderingen een gemeenschappelijke factor. In de eerste theorie geldt dat als goede bedrijven hogere waarderingen hanteren dan slechte bedrijven, zij goedkoper kapitaal kunnen aantrekken. Wat betreft de tweede theorie, als goede bedrijven tegen hogere waarderingen worden verhandeld dan slechte, dan heeft de markt hun verschillende langetermijnvooruitzichten misschien al (ten minste gedeeltelijk) ingeprijsd. Als dat al is ingeprijsd, verwacht dan niet dat dat tot hogere rendementen leidt.
Maar de twee kunnen conflicteren
Omgekeerd, als bedrijven die op een onhoudbare manier worden geleid door beleggers worden afgestraft met lagere waarderingen, dan maakt dit het voor hen duurder om geld op te halen. Maar deze lagere waardering zal ook hun rendementsvooruitzichten verhogen, wat tot problemen leidt als je in theorie twee gelooft. Deze twee theorieën kunnen dus met elkaar in conflict komen.
De derde weg
Lamont neigt naar een derde weg. Op grote lijnen zit de markt goed, maar er is nog ruimte om bedrijven of sectoren te identificeren waar minder prominente risico’s niet goed zijn ingeprijsd. En omdat in dit kader goede bedrijven tegen hogere waarderingen worden verhandeld, hebben bedrijven een prikkel om beter te worden. En beleggers die bedrijven steunen die dat doen, en die met bedrijven in gesprek gaan om hen op deze weg aan te moedigen, zullen geld verdienen aan hun stijgende waarderingen.
Worden duurzaamheidsrisico’s weerspiegeld in waarderingen of niet?
Lamont kijkt naar data uit het Schroders SustainEx model. Dit model kwantificeert de dollarwaarde van de negatieve en positieve impact die individuele bedrijven hebben op de samenleving, en schaalt deze ten opzichte van hun omzet. Deze schaling zegt iets over de risico’s voor het bedrijf en maakt het gemakkelijker om bedrijven met elkaar te vergelijken.
Slechte bedrijven uit de MSCI All Country World Index worden gewaardeerd op 17x hun winst over de laatste 12 maanden. Maar goede bedrijven zitten op 25x. Met andere woorden, als beide bedrijven dezelfde inkomsten hadden, zou het goede bedrijf ruwweg 50% meer waard zijn. Hetzelfde geldt als gekeken wordt naar de forward price/earnings, of de price/book, waarderingsmultiples. Goede bedrijven hebben hogere waarderingen.
Niet alle sectoren zijn gelijk
In alle sectoren behalve vastgoed worden bedrijven die duurzamer worden geleid dan hun sectorgenoten verhandeld tegen hogere koers-winstverhoudingen dan bedrijven die dat niet doen. Maar het is in een paar belangrijke sectoren waar het verschil echt opvalt.
De meest duurzaam geleide materiaalbedrijven worden gewaardeerd op 23x hun winst over de laatste 12 maanden, tegen 13x voor de minst duurzame. Hetzelfde geldt voor energiebedrijven (19x voor de beste, versus 11x voor de slechtste). In beide gevallen zijn het de verschillende milieurisico’s die het meest zijn ingeprijsd.
Vooral oog voor milieurisico’s
Dit lijkt logisch. Deze voornoemde sectoren staan onder druk wegens de milieueffecten. Zij staan in de schijnwerpers. Het ligt dus voor de hand dat de markt meer onderscheid tussen deze sectoren zal hebben gemaakt, en dat zij die in een betere positie verkeren, een hogere waardering zullen krijgen, terwijl zij die het risico lopen in de vuurlinie te komen, een lagere waardering zullen krijgen.In de financiële en industriële sectoren worden duurzamere bedrijven ook verhandeld tegen hogere waarderingen.
Beleggers hebben nog niet zo lang oog voor duurzaamheidsrisico’s
Wat echt interessant is, is dat de markt pas de laatste paar jaar meer aandacht is gaan besteden aan milieurisico’s. Deze veranderingen vallen ruwweg samen met stijgende kosten van de CO2-uitstoot.
Er zijn bewijzen dat slechte bedrijven in de meest in het oog springende sectoren nu al hogere kapitaalkosten moeten betalen of koersen tegen een lagere waardering dan goede bedrijven. En een potentiële waardestijging van 70-80% is een enorme stimulans voor slechte energie- en materialenbedrijven om duurzamer te worden. Maar er zijn ook aanwijzingen de markt nog niet overal het vuur aan de schenen legt. Er is dus ruimte om rendement te behalen door de koplopers en achterblijvers op ESG-gebied te identificeren.
Lees meer in het artikel Are more sustainable companies more expensive?, van Duncan Lamont, head of strategic research bij Schroders.